Inhoud en ontsluiting

Gezien de kwetsbaarheid van het album was digitale ontsluiting noodzakelijk om fysieke hantering bij verder onderzoek te beperken. Daarom werden alle pagina’s met ingeplakte foto’s en de los in het album liggende afdrukken met een digitale camera gereproduceerd. Om alle foto’s met elkaar te kunnen vergelijken werden de ingeplakte foto’s vervolgens digitaal van elkaar losgeknipt.1 Hierbij werd het volgende systeem van nummering gehanteerd.

De pagina’s met ingeplakte foto’s zijn op volgorde genummerd. De foto’s zijn veelal op de rechter pagina’s geplakt en dragen een samengesteld nummer. Eerst dat van de betreffende pagina. Bij meerdere foto’s op een pagina dragen deze van links boven naar rechts onder – gescheiden door een punt – een volgnummer. Alleen bij de dubbele pagina’s 154-155 en 246-247 bevatten de linker pagina’s ook foto’s.

Naast 353 ingeplakte foto’s bevat het album 46 losse afdrukken. Hierbij gaat het soms om varianten van ingeplakte exemplaren. Deze losse afdrukken dragen – gescheiden door een verbindingsstreepje – de nummers van de twee pagina’s waar tussen zij zich bij de verwerving van het album bevonden. Wanneer het tussen twee pagina’s om meerdere losse afdrukken ging, dragen zij een volgnummer dat door een punt is gescheiden van de paginacijfers.

Slechts in twee gevallen gaat het niet om foto’s, maar betreft het met zwarte inkt getekende silhouet portretten. (4-5.3 en 4) Voorts bevat het album een losse ingekleurde gravure met een fotografisch miniatuurportret van een vrouw (366-367.1) en geheel achterin bevindt zich een zwart maskertje dat door de fotograaf mogelijk is gebruikt voor het kadreren van een portretfoto. (374)

Het album is nagenoeg compleet. Lijmsporen lijken te wijzen op het ontbreken van kleinere foto’s rechts boven op twee pagina’s. (3 en 45) Van pagina 199 ontbreekt de helft met een foto die zich los geknipt elders in het album bevindt. (308-309.3)

Aparte vermelding verdienen een ingeplakte en een identieke losse composietfoto met 12 portretten op miniatuur formaat. (153.2 en 4-5.1). Een derde losse foto voorin het album bevat 7 miniatuur portretten. (2-3.1) Deze miniatuur portretten zijn na de bovengenoemde nummering voorzien van opeenvolgende letters. Opmerkelijk is dat vier van de 12 miniatuur portretten op de eerstgenoemde twee composietfoto’s elders in het album niet voorkomen. (4-5.1 a, i, j, l en 153.2 a, i, j, l)

4-5.1

4-5.1

Tenslotte bevat het album als schijnbaar ‘Fremdkörper’ een ongenummerde enveloppe van de Nederlandsche Amateur-Fotografen Vereeniging te Amsterdam. Deze is geadresseerd aan F.H. Eijdman in Den Haag met een schrijven van G.O. ’t Hooft d.d. 23 januari 1922 op briefpapier van deze vereniging. De inhoud van deze brief betreft fotochemische vragen, die in eerste instantie niets van doen lijken te hebben met de geschiedenis van het album.2

Om het grote aantal foto’s met elkaar te kunnen vergelijken en verder te onderzoeken, werden de digitaal los geknipte beelden ingevoerd in een database met trefwoorden in drie hoofdcategorieën: portretten, objecten en locaties. De toegekende trefwoorden betreffen de meest in het oog springende en zich herhalende onderwerpen en details van de foto’s.

  1. Onder dankzegging namen Hans Bol en Marius Troost deze werkzaamheden respectievelijk voor hun rekening.
  2. Van Veen 2016, meldt op p. 28 met betrekking tot de afzender: ‘G.O. ’t Hooft was musicus en in kringen van amateurfotografen beroemd en berucht om zijn geleerde exposés over natuurkundige aspecten van de fotografie.’