De ontknoping

Het op de homepage genoemde artikel ‘Uniek fotoalbum uit de 19de eeuw’ van Arjen Ribbens in NRC Handelsblad en NRC Next van donderdag 11 oktober 2018 was mede bedoeld om na zeven jaar onderzoek meer zekerheid te krijgen over de veronderstelde maker. Er bleven om verschillende redenen immers lichte twijfels bestaan over de toeschrijving aan Toon Bauduin. Zo woonde, studeerde en werkte hij voor zijn vertrek in 1862 naar Japan langdurig in Utrecht, terwijl er geen enkele foto van die stad in het album voorkomt. Bovendien bleef het gissen waarom hij in zoveel andere, ver uit elkaar gelegen steden fotografeerde zonder aanwijsbare relaties met familieleden of professionele werkzaamheden.

Zoals gehoopt leidde het genoemde artikel onmiddellijk tot een stroom reacties, tips en vervolgpublicaties in lokale media. De belangrijkste bereikte mij een dag later om 15.42 uur per mail en was afkomstig van Gino Mommersteeg. Met deze medewerker van het Gemeentearchief Venlo had ik al eerder contact over de festiviteiten in Venlo van 4 september 1858 rond de 18de verjaardag van kroonprins Wiwill. Hij schreef mij op dat moment het volgende:

‘Goed nieuws! Naar aanleiding van de mediaberichten omtrent het album kon ik het gisteren (en afgelopen nacht) niet laten om er opnieuw “in te duiken”. Ik heb een belangrijke ontdekking gedaan. De persoon die tot nu toe voor Toon Bauduin werd aangezien is iemand anders…’

De naam van de door hem ontdekte fotograaf vernam ik later die avond telefonisch vanaf zijn vakantieadres op Texel. De sleutel bleek te liggen bij de festiviteiten die het Philharmonisch Gezelschap in 1858 organiseerde in sociëteit De Hoop aan de Jodenstraat in Venlo.1 Tot de leden hiervan behoorden vijf artsen, van wie er twee werden omschreven als officieren van gezondheid: Pilgrim en Bianchi.2 Naar hun achtergrond deden wij destijds beiden zonder resultaat het nodige onderzoek, maar lieten dat na met betrekking tot de drie als ‘doctor’ omschreven Blumenkamp, Goossens en Van der Grijp. De publiciteit rond het album noopte Gino Mommersteeg alsnog tot onderzoek naar de drie laatstgenoemden en dit leidde tot een opzienbarende vondst.

Petrus Jan van der Grijp (1819-1897) bleek ook een officier van gezondheid te zijn geweest. Via het internet kwam Gino Mommersteeg er achter dat het bij zijn portret op de drie composietfoto’s in het album (2-3.1e, 4-5.1h/153.2h) gaat om reproducties van een carte-de-visite door fotograaf Jacobus Jochemus van Haagen, die van 1859 tot 1868 werkzaam was in Leeuwarden. Een originele afdruk ervan bevindt zich in het eerste van vier fotoalbums, die door Pieter Gratama (1847-1925) of een van zijn nazaten werden overgedragen aan het Centraal Bureau voor Genealogie en nu berusten bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.3 Een ander exemplaar van dezelfde carte-de-visite bevindt zich in het derde album van de familie Gratama.4 Volgens de gedrukte informatie op de achterzijde is dit identieke portret niet afkomstig van Van Haagen maar van Idanus Hendrikus Slaterus, die in 1868 het fotografisch atelier van Van Haagen overnam.5 Waarschijnlijk ging het bij dit laatste exemplaar dus om een nabestelling van een bestaand negatief.

2-3.5

2-3.1e Petrus Jan van der Grijp

Portret P.J. van der Grijp

Fotoalbum Gratama III, p. 6

De in het album aangetroffen brief van 23 januari 1922 die ik in het eerste hoofdstuk omschreef als een ‘Fremdkörper’ ontpopte zich als een verrassend tweede bewijs voor Petrus Jan van der Grijp als fotograaf. Deze brief van Gerhard Oswald ’t Hooft (1870-1947) is gericht aan Frans Hendrik Eijdman (1869-1950). Laat deze ingenieur Eijdman vanaf 1899 de echtgenoot zijn van Helena Anna Yta van der Grijp (1872-1949), de enige dochter van Petrus Jan van der Grijp en Elisabeth Gratama (1836-1914). Bovendien werd het archief van de familie Van der Grijp in 1951 door Mr. L.J. ’t Hooft – een familielid van G.O. ’t Hooft – als executeur-testamentair van F.H. Eijdman overgedragen aan het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde in Den Haag.6

Gewapend met deze kennis is het interessant om de bevindingen van het gezichtsvergelijkende onderzoek door de Universiteit Twente nog eens nader onder de loep te nemen. Hoewel de overeenkomsten met Toon Bauduin opmerkelijk blijven, moeten de meeste (zelf)portretten in het album Petrus Jan van der Grijp betreffen – inclusief dat op de openingspagina (3.2) en de elf foto’s op de dubbele pagina’s 154-155. Dit laat onverlet dat het gezichtsvergelijkende onderzoek de nodige overeenkomsten heeft geconstateerd tussen een zelfportret van Toon Bauduin uit Japan en twee portretten in het album. (7.1 en 49.1) Van der Grijp en Bauduin hebben elkaar ongetwijfeld gekend door hun respectievelijke studies van 1837-1841 en 1839-1843 aan de Rijkskweekschool voor Militaire Geneeskundigen in Utrecht. Het is dus denkbaar dat deze twee portretten zijn één jaar jongere collega betreffen. Op meerdere bij een raam gemaakte portretfoto’s in het album is dezelfde gestreepte vitrage te zien. Dat geldt ook voor een van deze twee portretten (7.1). Het is verleidelijk om te veronderstellen dat het hier gaat om een vertrek in het huis van Jozef Rainold Bloemen aan de Steenstraat 640 in Venlo waar Van der Grijp van 1857-1861 inwoonde.7

Eenmaal op het spoor gekomen van Petrus Jan van der Grijp als fotograaf/samensteller van het album biedt diens levensloop een verklaring voor de uiteenlopende locaties. Hij werd op 11 maart 1819 – ruim een jaar voor Toon Bauduin – geboren in Zierikzee als zoon van een apotheker. Na de middelbare school ging hij drie jaar in de leer bij zijn oudere broer Sicco Godefridus (1810-1893), die de apotheek van zijn vader bij diens overlijden in 1829 had overgenomen. Vervolgens bezocht Petrus Jan van der Grijp van 1837 tot 1841 de Rijkskweekschool voor Militaire Geneeskundigen in Utrecht. Na zijn afstuderen en de nodige overplaatsingen verbleef hij onder meer in Gorcum, Breda, Nijmegen, Maastricht, van 1857 tot 1861 in Venlo, opnieuw Breda, van 1863-1868 in Leeuwarden, vervolgens Arnhem, van 1869-1870 in Zutphen, Dordrecht en tenslotte wederom in Leeuwarden om daar in oktober 1870 te trouwen met Elisabeth Gratama (1836-1914) en er in 1897 te overlijden. Zie hiervoor het verslag van Gino Mommersteeg over het ‘Biografisch onderzoek naar P.J. van der Grijp’ dat aan het slot van deze website is opgenomen. Door nader onderzoek naar de verschillende standplaatsen van Petrus Jan van der Grijp zijn de verschillende topografische opnamen vermoedelijk nog preciezer te dateren.

Nu de naam van de fotograaf vaststaat wordt het ook mogelijk om een aantal andere geportretteerden te identificeren. Wat betreft de eerder genoemde composietfoto’s is het aannemelijk dat het gaat om familieleden. Met grote waarschijnlijkheid is daarop zijn oudere broer Sicco Godefridus van der Grijp (1810-1893) te herkennen (2-3.1c, 4-5.1e/153.2e), van wie het album vermoedelijk nog twee portretten bevat.8 (109.3, 212-213.1) Een derde man op de composietfoto is mogelijk Willem Gerard van der Grijp, die in 1824 te Zierikzee werd geboren als jongere broer van Petrus Jan van der Grijp en overleed in Zuid-Afrika. (2-3.1a, 4-5.1c/153.2c) Het is gissen naar de identiteit van de vier geportretteerde vrouwen, maar drie van hen zouden de zusters van de fotograaf kunnen zijn die het derde kwart van de negentiende eeuw overleefden: Elizabeth Catharina (1812-1882), Adriana Cornelia (1814-1884) en Helena Francina Everdina (1821-1902). Dit blijft echter een veronderstelling omdat andere fotografische portretten van Willem Gerard en de zusters Van der Grijp vooralsnog ontbreken. Omdat reizen naar het relatief geïsoleerde Zierikzee destijds een tijdrovende aangelegenheid was, heeft Petrus Jan van der Grijp zijn geboorteplaats vermoedelijk slechts sporadisch bezocht. Van de stad zelf bevat het album maar twee opnamen en naar het zich laat aanzien heeft hij zijn directe familieleden zelden of nooit zelf geportretteerd. Dit in tegenstelling tot zijn schoonfamilie uit het geslacht Gratama.

Bovendien bevat het album portretten van twee jongere broers van Elisabeth Gratama: Tjepke (1838-1920) (3.3) en Gajus (1844-1917). (308-309.6, 310-311.1 en 338-339.1) Ook hierbij gaat het om reproducties van professioneel gemaakte cartes-de-visite; die van Tjepke Gratama door de Amsterdamse fotograaf H.Ph.J. Schuiten en die van Gajus Gratama door de Leeuwardense fotograaf Cornelis Bernardus Broersma.9

Ook de schoonouders van Jan Petrus van der Grijp lijken in het album gerepresenteerd. Andries Gratama (1800-1880) door een portretje op de openingspagina (3.1) en samen met zijn echtgenote Helena Andreae (1801-1861) mogelijk op de reproductie van een daguerreotypie.10 (7.3)

179.1

179.1 Elisabeth Gratama

Portret E. Gratama

Fotoalbum Gratama III, p. 6

De vier albums van de familie Gratama maken het mogelijk om een aantal andere geportretteerden in het album van Petrus Jan van der Grijp te identificeren. Zo bevat het een reproductie van een carte-de-visite van Elisabeth Gratama, met wie hij in 1870 trouwde.11 (179.1)

Het originele portret werd door de fotograaf Eduard Fuchs in Leeuwarden gemaakt. Een tweede afdruk ervan troffen we aan in een geannoteerd klantenboek met ruim 250 cartes-de-visite van deze professionele fotograaf.12 (179.1)

3.3

3.3 Tjepke Gratama

Portret T.Gratama

Fotoalbum Gratama III, p. 6

338-339.1

338-339.1 Gajus Gratama

Portret G. Gratama

Fotoalbum Gratama II, volgnr. 10

366-367.1

Dankzij de albums van de familie Gratama kunnen we zeker nog vier geportretteerden identificeren. Ten eerste Willemina Augustina Salverda (1845-1917) die in 1870 te Leeuwarden trouwde met de bovengenoemde Gajus Gratama.13

Een uitgeknipte reproductie van haar hoofd op een carte-de-visite van dezelfde Leeuwardense fotograaf C.B. Broersma is in het album gemonteerd in een ingekleurde gravure. (366-367.1) Het gaat hier ongetwijfeld om een scène uit de Commedia Dell’arte’ waarin zij de rol vertolkt van Columbina die wordt aanbeden door Arlecchino, terwijl Pantalone en Pulcinella in het geniep meekijken.

366-367.1

366-367.1

366-367.1 (detail)

Detail van 366-367.1

Portret W.A. Salverda

Fotoalbum Gratama II, volgnr. 26

Concluderend weten we dankzij alle reacties op het artikel van Arjen Ribbens in NRC Handelsblad en NRC Next van 11 oktober 2018 inmiddels dat niet Toon Bauduin, maar Petrus Jan van der Grijp de fotograaf en samensteller van het album moet zijn geweest. Daardoor zijn er inmiddels portretten van de nodige (aangetrouwde) familieleden geïdentificeerd en is er meer kennis verworven over andere foto’s in het album. Voor de auteursgerichte oriëntatie van traditioneel opgeleide kunst- en fotohistorici – waartoe ik mij zelf ook reken – is dit cruciale informatie. Maar uiteindelijk verandert de fotohistorische betekenis van dit album slechts in die zin dat Petrus Jan van der Grijp naast Toon Bauduin een niet eerder bekende pionier blijkt te zijn in de geschiedenis van de Nederlandse fotografie.

Na jarenlang onderzoek waren er voor mij voldoende redenen om te veronderstellen dat Toon Bauduin de gezochte fotograaf was. Vanaf het begin nam ik aan dat een militaire arts of apotheker de fotograaf moest zijn geweest en deze hypothese is uiteindelijk bevestigd. Zij het met een andere uitkomst dan gedacht en die is eigenlijk alleen verrassend wat betreft het auteurschap. Toon Bauduin en Petrus Jan van der Grijp waren beiden afkomstig uit de bovenlaag van de toenmalige Nederlandse samenleving en konden zich de fotografie als een serieuze hobby permitteren. Door hun opleiding hadden zij de nodige chemische kennis die aanvankelijk essentieel was om te kunnen experimenteren met dit nieuwe medium. Bovendien beschikten zij over een uitgebreid netwerk van persoonlijke en professionele relaties, waarbij Van der Grijp door talloze overplaatsingen werkzaam was in een groot aantal Nederlandse steden.

Ondanks de identificatie van de nodige geportretteerden rest er nog steeds een groot aantal vragen. Bijvoorbeeld welke connectie Van der Grijp had met de Koninklijke Akademie in Delft en W.L. Overduyn. Ook is het nog niet gelukt om de identiteit te achterhalen van de jonge vrouw die door mij als ‘echtgenoot’ is omschreven, hoewel dit met betrekking tot Bauduin niet het geval kon zijn en voor Van der Grijp geldt hetzelfde. Slechts door aanvullende schriftelijke of visuele bronnen – zoals de fotoalbums van de familie Gratama – valt er misschien meer te achterhalen over de vele andere personen die een rol in het leven van Petrus Jan van der Grijp moeten hebben gespeeld. Hopelijk komt hier ooit een antwoord op door crowdsourcing, waarvoor een website zich bij uitstek leent.

  1. Gino Mommersteeg merkt hierover het volgende op in een mail d.d. 18 januari 2019: ‘De sleutel die geleid heeft tot Van der Grijp lag niet bij de documenten van het Philharmonisch Gezelschap, maar vond ik in archief 37 – Gemeentesecretarie Venlo 1851-1900. In dit archief bevinden zich Bevolkingsregisters en staten van de militairen van het garnizoen en de brigade Koninklijke Marechaussee over de periode 1851-1873. Ik heb deze lijsten enkele jaren geleden ook doorgenomen en de officieren van gezondheid eruit gefilterd. Het viel mij echter op dat ik geen informatie had kunnen vinden over P.J. van der Grijp. Hierop ben ik deze persoon opnieuw gaan onderzoeken en zodoende kwam ik uit bij de albums van Gratama, waarin verschillende portretten terug te vinden zijn die ook in jouw album voorkomen.
  2. Informatie van Gino Mommersteeg in een mail d.d. 30 maart 2016
  3. Volgnummer 19. Zie https://rkd.nl/explore/images/273323 
  4. Pagina 6 d. Zie https://rkd.nl/explore/images/274487
  5. Wächlin 2011
  6. Signatuur KNGGW FA00130, in beheer bij het Centraal Bureau voor Genealogie, archiefnummer FA/Grij/00130
  7. Volgens Anoniem 1875, p. 13, noot 1, behoorden Bauduin en Van der Grijp tot de 156 vakgenoten die Kerst bij zijn afscheid uit actieve dienst op 14 september 1858 een zilveren theeservies aanboden. Hoogstwaarschijnlijk bevat het album ook een portret van Kerst. (87.2)
  8. Een portret van hem is gereproduceerd in Van Hoorn 1989, p. 23, afb. 3
  9. Deze bevinden zich respectievelijk in Fotoalbum Gratama III, p. 5 en II, volgnr. 10 bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie; https://rkd.nl/explore/images/274477 en 272713. Wächlin 2011 vermeldt Schuiten als fotograaf/lijstenmaker in Amsterdam tot zijn vertrek naar Brussel in 1869 en Broersma als fotograaf in Leeuwarden vanaf 1874 met als tweede adres Nieuwe Stad K 93 zoals verso vermeld op het exemplaar in Fotoalbum Gratama II
  10. Vergelijk respectievelijk Fotoalbum Gratama II, volgnummer 16 voor A. Gratama(https://rkd.nl/explore/images/ 272727) en volgnummer 12 voor H. Andreae ( https://rkd.nl/explore/images/ 272719)
  11. Fotoalbum Gratama III, p. 6; https://rkd.nl/explore/images/274483
  12. Volgens Wächlin 2011 was Eduard Fuchs van 1859-1870 werkzaam in Leeuwarden
  13. Fotoalbum Gratama II, volgnummer 26; https://rkd.nl/explore/images/ 274477. In tegenstelling tot de carte-de-visite van haar man vermeldt deze carte-de-visite op de achterzijde het adres Vleeschmarkt F 8, volgens Wächlin 2011 het eerste adres van de Photographische Kunstinrichting C.B. Broersma